Home

werkwoorddeel

Werkwoorddeel is een term uit de Nederlandse grammatica die verwijst naar de delen van een werkwoord die niet zelfstandig vervoegd worden voor persoon en tijd, maar in samenstelling met hulpwerkwoorden de verbaalgroep vormen. Het gaat om vormdelen die de betekenis van het werkwoord leveren terwijl de finite (tijds- en persoonsgebonden) informatie elders tot uitdrukking komt.

De belangrijkste vormen die als werkwoorddelen optreden, zijn het infinitief, het tegenwoordige deelwoord en het voltooid

Daarnaast komt in sommige constructies het werkwoorddeel voor in combinatie met tendensen als “aan het” + tegenwoordige

Het begrip werkwoorddeel kan elders in de grammaticaal beschreven zijn als de niet-vervoegde delen van een

deelwoord.
Het
infinitief
is
de
basisvorm
van
het
werkwoord,
bijvoorbeeld
lopen,
zien,
hebben.
Het
tegenwoordige
deelwoord
(lopend,
ziend,
hebbend)
drukt
een
voortdurende
of
bijvoeglijke
betekenis
uit
en
kan
attributief
gebruikt
worden,
zoals
in
de
uitdrukking
de
lopende
man.
Het
voltooid
deelwoord
(gelopen,
gezien,
geweest)
geeft
voltooiing
aan
en
wordt
gebruikt
in
de
voltooide
tijden
en
in
passieve
constructies,
bijvoorbeeld
ik
heb
gelopen
of
het
huis
is
gebouwd.
deelwoord,
bijvoorbeeld
hij
is
aan
het
lopen,
wat
een
huidige
activiteit
aanduidt.
Het
infinitief
kan
ook
met
te
worden
gebruikt
in
infinitiefconstructies:
om
te
lopen,
ik
probeer
te
lopen.
werkwoord
die
samen
met
hulpwerkwoorden
de
predicate
vormen.
In
veel
leerboeken
worden
de
termen
infinitief,
tegenwoordig
deelwoord
en
voltooid
deelwoord
als
congruente
werkwoorddelen
behandeld,
terwijl
de
exacte
terminologie
per
leermethode
kan
variëren.