Home

verbreken

Verbreken is een Nederlands werkwoord met meerdere betekenissen. Het belangrijkste gebruik is het beëindigen of verbreken van iets; zo kun je een afspraak, een contract, of een relatie verbreken. Het kan ook slaan op het onderbreken van een lopend proces of communicatie. Het is mogelijk om letterlijk een voorwerp te breken, maar daarvoor gebruikt men vooral het werkwoord breken; verbreken ligt vaker in abstracte of figuurlijke betekenissen.

Etymologie en betekenisnuance: verbreken is afgeleid van breken met het voorvoegsel ver-, dat meestal een verandering

Conjugatie en vormen: tegenwoordige tijd: ik verbreek, jij verbreekt, hij verbreekt, wij verbreken, jullie verbreken, zij

Gebruik en context: verbreken wordt vaak gebruikt bij afspraken, contracten, relaties, beloften en andere abstracte overeenkomsten

Zie ook: breken, beëindigen, ontbinden, verbreking.

van
toestand
of
voltooing
aanduidt.
In
het
Nederlands
wordt
ver-
vaak
gebruikt
om
een
zekere
abruptie,
afsluiting
of
herroepen
van
een
toestand
uit
te
drukken.
Daardoor
heeft
verbreken
zowel
een
betekenis
van
“eindigen”
als
“breken
in
een
relatie
of
afspraak.”
verbreken.
Verleden
tijd:
ik
verbrak,
jij
verbrak,
hij
verbrak,
wij
verbraken,
jullie
verbraken,
zij
verbraken.
Voltooid
deelwoord:
verbroken.
Het
hulpwerkwoord
in
de
voltooid
tegenwoordige
tijd
is
hebben,
zoals
in
ik
heb
verbroken
of
wij
hebben
verbroken.
of
verbindingen.
Het
heeft
vaker
een
formele
of
feitelijke
connotatie
dan
het
meer
algemene
breken.
In
informele
contexten
kan
breken
of
beëindigen
beter
klinken,
afhankelijk
van
wat
men
precies
bedoelt.