Home

transiëntsignalen

Transiëntsignalen zijn kortstondige afwijkingen van de normale signaal- of toestandswaarde van een systeem, die optreden tijdens een overgangsperiode nadat een ingreep is gedaan of een storing zich voordoet. Ze zijn tijdelijk en bevatten vaak hogere frequenties dan het sporttoestandssignaal, waardoor ze in de tijd- en frequentiedomeinen duidelijk waarneembaar zijn.

Oorzaken en typen transiënten kunnen variëren. In elektrische en elektronische systemen ontstaan transiënten vooral door schakelen

Kenmerken en analyse: transiënten worden gekenmerkt door duur (van micro- tot milliseconden), amplitude, overshoot en settling

Beheersing en ontwerp: mitigatie richt zich op demping en bescherming. Voorbeelden zijn snubbers (RC, RCD), spanningssprekers

van
bronnen
of
belastingen
(bijvoorbeeld
bij
schakelaars,
converters
en
vermogenselektronica),
plotselinge
veranderingen
in
belasting,
of
storingen
zoals
kortsluitingen
en
blikseminslag.
Daarnaast
kunnen
parasitaire
elementen
zoals
inductantie,
capacitantie
en
gemeenschappelijke
impedantie
resoneren,
wat
tot
oscillerende
of
klapperende
transiënten
leidt.
Transiënten
worden
vaak
onderverdeeld
naar
staptransiënten,
impulsachtige
gebeurtenissen
en
ringende
(oscillerende)
transiënten.
time.
In
het
frequentiedomein
dragen
transiënten
een
breed
spectrum
aan
inhoud
met
hoge
en
snelle
fluctuaties.
Het
onderzoek
naar
transiënten
gebeurt
met
meetinstrumenten
zoals
oscilloscoop
en
signaalgenerator,
en
via
wiskundige
methoden
zoals
Tijd-Domein
Analyse,
Laplace-transformatie
en
impulsrespons.
Simulatie
met
SPICE-modellen
is
gebruikelijk
om
transiënten
vooraf
te
evalueren
en
ontwerpkeuzes
te
testen.
of
varistors,
filtering,
juiste
aarding
en
afscherming,
en
het
optimaliseren
van
kabel-
en
pcb-layout.
In
elektrische
netwerken
spelen
afstandsbediening
en
surge
protection
een
cruciale
rol
om
schade
en
foutlussen
door
transiënten
te
voorkomen.
Transiënten
vormen
een
belangrijk
aandachtspunt
in
zowel
elektronica
als
regel-
en
systeemontwerp.