struikelde
Struikelde is de onvoltooid verleden tijd van het Nederlandse werkwoord struikelen, dat betekent vallen of bijna vallen als gevolg van een oneffenheid in de ondergrond. Het kan letterlijk worden gebruikt, bijvoorbeeld wanneer iemand over een voorwerp struikelt, maar ook figuurlijk, zoals iemand die struikelt over een moeilijke formulering.
Struikelen behoort tot de zwakke werkwoorden en vormt in de verleden tijd volgens een regelmatig patroon. De
Veel voorkomende vervoegingen:
- Tegenwoordige tijd: ik struikel, jij struikelt, hij/zij/het struikelt, wij struikel(en), jullie struikel(en), zij struikelen.
- Verleden tijd: ik struikelde, jij struikelde, hij/zij/het struikelde; wij/jullie/zij struikelden.
- De voltooide tijd wordt meestal met zijn hebben of zijn gecombineerd met de participiumvorm gestuikel d(e):
Zie ook: struikelen, struikelblok, struikelgerelateerde uitdrukkingen zoals “over een woord struikelen” of “over een obstakel struikelen”.
Samenvatting: struikelde is de verleden tijdsvorm van struikelen, gebruikt voor een in het verleden voltooide handeling