Home

spraakvloeiingsstoornissen

Spraakvloeiingsstoornissen zijn een groep aandoeningen die de vloeiendheid van spreken beïnvloeden. De belangrijkste vormen zijn stotteren (stotteren) en cluttering. Kenmerkend is een verstoring van het normale tempo en ritme van spraak, met herhalingen van klanken of lettergreppen, verlengingen en/of blokkades, vaak vergezeld van spanning of verdedigende/compensatoire bewegingen.

Onset vindt meestal plaats in de vroege kindertijd, vaak tussen 2 en 6 jaar. Veel kinderen hebben

Diagnose gebeurt doorgaans door een logopedist of spraak-taalpatholoog. Beoordeling omvat de frequentie en het type disfluenties,

Behandeling richt zich op verbetering van vloeiendheid en het verminderen van hinder. Methoden omvatten fluency shaping

korte
perioden
van
onvloeiend
spreken
en
verbeteren
spontaan;
bij
ongeveer
1%
blijft
stotteren
volhouden
in
de
volwassenheid.
Mannen
komen
vaker
voor
dan
vrouwen.
Een
familiegeschiedenis
vergroot
het
risico.
Oorzaken
zijn
multifactorieel:
genetische
aanleg,
neurodevelopmentale
factoren
en
omgevingsfactoren.
Er
is
geen
eenduidige
oorzaak;
een
samenspel
van
factoren
beïnvloedt
de
spraakvloeiing.
de
impact
op
communicatie
en
dagelijks
functioneren,
en
eventuele
co-voorkomende
taal-
of
spraakstoornissen
of
angstklachten.
Het
onderscheid
met
normale
ontwikkelingsdisfluenties
is
essentieel.
(vloeiendheidstraining)
en
stotter-modificatie,
vaak
gecombineerd
met
oudertraining
en
schoolondersteuning.
Bij
aanwezige
angst
of
sociale
hinder
kan
cognitieve
gedragstherapie
worden
ingezet.
In
veel
gevallen
neemt
de
stoornis
af
met
de
leeftijd;
bij
een
deel
houdt
stotteren
aan
in
de
volwassenheid.