Home

smaaksignalen

Smaaksignalen zijn de sensorische signalen die informatie over smaken doorgeven aan de hersenen. Ze ontstaan in smaakknopjes (smaakpapillen) op de tong en in delen van de mond en keel. De waarneming wordt doorgaans onderverdeeld in vijf basis-smaken: zoet, zuur, zout, bitter en umami; er is ook discussie over mogelijke additionele smaken zoals vet (oleogustus), maar deze zijn niet universeel genoteerd.

Anatomie en transductie. Smaakknopjes bevinden zich in papillen zoals fungiforme, circumvallate en foliatae. Smaakcellen reageren op

Verwerking. Signalen komen in de nucleus tractus solitarius in de hersenstam terecht, vervolgens naar de thalamus

Variatie en kliniek. Smaaksignalen laten variëren tussen mensen door genetische factoren, leeftijd, ziekte en medicatie. Aandoeningen

chemische
stimuli
via
verschillende
receptoren:
T1R-receptoren
voor
zoet
en
umami,
T2R-receptoren
voor
bitter,
ENaC-kanalen
voor
zout
en
PKD2L1
voor
zuur.
Bij
prikkeling
zetten
ze
chemische
signalen
om
in
elektrische
signalen
die
via
afferente
zenuwen
naar
de
hersenen
sturen:
nervus
facialis
VII
(voorkant
tong),
IX
(achterste
deel)
en
X
(keelgebied).
(ventral
posteromedialisus,
VPM)
en
van
daaruit
naar
het
gustatorische
cortex
in
de
insula
en
het
operculum.
De
smaakwaarneming
gaat
vaak
samen
met
geur
en
somatosensorische
informatie
(tekstuur,
temperatuur)
voor
volwaardige
perceptie.
zoals
ageusie,
hypogeusie
en
dysgeusie
kunnen
optreden
na
infecties
(bijv.
COVID-19),
bestraling
of
voedingsdeficiënties.
Diagnostisch
worden
smaaktests,
elektrogustometrie
of
gustatorische
tests
gebruikt.