Home

servercapaciteit

Servercapaciteit verwijst naar het vermogen van een server om een bepaalde hoeveelheid werk te verwerken en data op te slaan. De capaciteit wordt bepaald door hardwarecomponenten zoals CPU-kernen, geheugen en opslagruimte, maar ook door netwerkprestaties, softwareconfiguratie, virtualisatie en licenties die de feitelijke resources verdelen.

Belangrijke meetpunten zijn CPU-belasting, geheugenverbruik, I/O-snelheid en IOPS, latency en netwerkbandbreedte. Capaciteit wordt vaak uitgedrukt in

Capaciteitsplanning omvat het inschatten van toekomstige vraag, het analyseren van workloadpatronen en het plannen van resources.

Uitdagingen en ontwerpkeuzes omvatten bottlenecks in CPU, geheugen, I/O of netwerk. Groeiende applicaties vereisen vaak caching,

Monitoring en beheer richten zich op continue bewaking van de belangrijkste metrics, trendanalyse en alerts. Duidelijke

het
aantal
CPU-kernen,
hoeveelheid
RAM,
opslagruimte
en
netwerkcapaciteit,
naast
operationele
metrics
zoals
gelijktijdige
verbindingen
en
responsetijden.
Het
opstellen
van
een
baseline
van
normaal
gebruik
helpt
bij
het
detecteren
van
afwijkingen.
Organisaties
kiezen
tussen
verticale
schaalvergroting
(upgrade
van
een
enkele
server)
en
horizontale
schaalvergroting
(toevoegen
van
meerdere
servers
met
load
balancing).
In
cloudomgevingen
komt
autoscaling
vaak
voor.
datareplicatie
en
sharding,
evenals
redundantie
en
failover
voor
beschikbaarheid.
Kostenbeheersing
speelt
eveneens
een
rol
bij
keuzes
over
opslagtype
en
replikatie.
service
level
agreements
(SLA's)
geven
verwachtingen
over
beschikbaarheid
en
responsetijden,
terwijl
migratie-
en
optimalisatieprojecten
helpen
bij
het
efficiënt
inzetten
van
middelen.