Home

pauzeren

Pauzeren is een Nederlands werkwoord dat betekent: tijdelijk stoppen met een activiteit met de bedoeling deze later voort te zetten. De term wordt op verschillende terreinen gebruikt, van dagelijks spreken tot technologische en professionele contexten, en is verwant aan het Engelse pause.

Vervoeging en vorming: in de tegenwoordige tijd zegt men onder andere ik pauzeer, jij pauzeert, hij pauzeert,

Gebruik en context: pauzeren komt veel voor bij media en technologie, zoals het pauzeren van een video,

Nuances en verwante termen: pauzeren duidt meestal op een bewuste, tijdelijke onderbreking met de verwachting van

wij
pauzeren,
jullie
pauzeren
en
zij
pauzeren.
De
imperfectumvormen
zijn
bijvoorbeeld
ik
pauzeerde,
jij
pauzeerde,
hij
pauzeerde,
wij
pauzeerden,
jullie
pauzeerden
en
zij
pauzeerden.
Het
voltooid
deelwoord
is
gepauzeerd
en
in
combinatie
met
hulpwerkwoorden
vaak
gebruikelijk
is
hebben
gepauzeerd.
De
toekomende
tijd
wordt
uitgedrukt
met
bijvoorbeeld
ik
zal
pauzeren.
audio
of
livestream.
Het
kan
ook
verwijzen
naar
het
tijdelijk
stopzetten
van
een
proces,
een
project
of
een
activiteit,
bijvoorbeeld
een
training,
een
vergadering
of
een
werkstroom,
met
het
doel
later
te
hervatten.
In
sport
of
een
training
kan
pauzeren
inhouden
dat
men
even
rust
neemt
of
de
tactiek
heroverweegt.
In
informele
taal
dient
pauzeren
vaak
als
neutralere
vervanging
van
stoppen
of
onderbreken,
met
de
nadruk
op
hervatting.
voortzetting.
Een
synoniem
is
onderbreken,
maar
dat
kan
ook
abrupt
of
definitief
zijn.
Een
onderscheid
met
stoppen
is
aanwezig:
stoppen
impliceert
doorgaans
een
einde,
pauzeren
een
intentionele
hervatting.