Home

outgroepen

Outgroepen zijn groepen waarmee een individu zich niet identificeert of die als buiten de eigen sociale groep worden beschouwd. Het begrip wordt vaak geplaatst tegenover de ingroep, de groep waarmee iemand zich wel identificeert. De grenzen tussen ingroepe en outgroepen kunnen flexibel zijn en ontstaan door sociale categorisatie op basis van kenmerken zoals etniciteit, nationaliteit, religie, politiek, beroep of interesse.

In de theorieën van sociale identiteitsvorming spelen ingroepbinding en de neiging tot ingroup favoritism een centrale

Mechanismen die de relatie tussen ingroepen en outgroepen beïnvloeden zijn onder meer stereotypering, bevooroordeling en de-humanisatie.

Het begrip uitgroepen is wijdverbreid in sociale contexten zoals politiek, werk, onderwijs en ethische conflicten. Kritisch

rol.
Volgens
sociale
identiteitstheorie
stemmen
mensen
hun
gedrag
af
op
het
positieve
beeld
van
hun
eigen
groep
en
reguleren
ze
hun
zelfwaarde
door
vergelijking
met
uitgroepen.
Zelfs
bij
minimale
of
triviale
groepstoewijzingen
kunnen
bias
en
stereotypering
ontstaan,
wat
leidt
tot
vooroordelen
en
soms
discriminatie
tegen
outgroepen.
Uitgroeihomogeniteit
is
een
waarneming
dat
mensen
buiten
hun
eigen
groep
als
homogener
en
stereotypischer
kunnen
waarnemen
dan
leden
van
de
eigen
groep.
Deze
processen
kunnen
leiden
tot
uitsluiting,
uitsluiting
uit
werk-
of
onderwijssettings,
sociale
repressie
of
gevoelens
van
bedreiging
bij
de
uitgroep.
Tegelijkertijd
kan
contact
tussen
groepen
onder
bepaalde
voorwaarden
prejudice
verminderen:
gelijke
status,
gezamenlijk
doeleinde,
informele
interactie
en
sociale
normen
die
samenwerking
stimuleren.
wordt
opgemerkt
dat
identiteiten
flexibel
zijn
en
intersectioneel
kunnen
verlopen,
waardoor
de
grenzen
tussen
ingroepen
en
outgroepen
variabel
zijn.
Voorlichting,
samenwerking
en
eerlijke
procedures
kunnen
helpen
bij
het
verminderen
van
onrecht
en
stereotypen
tussen
groepen.