Home

naaktzadigen

Naaktzadigen, ook wel gymnospermen genoemd, zijn zaadplanten waarvan de zaden niet in een vrucht zitten. De zaden ontstaan op de schubben van kegels of op sporophyllen en blijven zichtbaar nadat ze gevormd zijn. In tegenstelling tot bedektzadigen (angiospermen) hebben ze geen bloemen of vruchten. De vier levende lijnen zijn coniferen, cycadeeën, Ginkgo en gnetales. Ze komen vooral voor in gematigde klimaten en subtropische gebieden; veel soorten zijn groenblijvend.

Kenmerken en reproductie: Naaktzadigen bezitten zaden die niet omgeven zijn door vruchtweefsel; voortplanting verloopt via kegels.

Evolutionaire context en belang: Naaktzadigen ontstonden vroeg in het Paleozoïcum en domineerden het Mesozoïcum; tegenwoordig bestaan

Mannelijke
kegels
leveren
microsporen
(pollen);
vrouwelijke
kegels
bevatten
ovules
die
bij
bevruchting
zaden
vormen.
Bestuiving
geschiedt
meestal
door
de
wind.
De
planten
zijn
meestal
bomen
of
struiken
met
naaldachtige
of
schubachtige
bladeren;
coniferen
hebben
doorgaans
lange,
kegelachtige
reproductie.
Zaden
kunnen
vleugels
dragen
om
verspreiding
te
bevorderen.
ongeveer
duizend
soorten,
verdeeld
over
vier
lijnen.
De
gnetales
worden
in
moleculaire
analyses
verschillend
geplaatst
ten
opzichte
van
de
andere
gymnospermen;
sommige
studies
plaatsen
hen
dicht
bij
coniferen,
anderen
zien
hen
als
een
aparte
tak.
Ecologisch
en
economisch
zijn
ze
van
belang:
coniferen
leveren
hout
en
hars;
Ginkgo
biloba
is
veel
gecultiveerd;
Ephedra
(uit
de
gnetales)
levert
medicijnen.
Habitatverlies
bedreigt
diverse
soorten.