Home

mineralenstatus

Mineralenstatus verwijst naar de toestand van mineralen in het menselijk lichaam. Het beschrijft de balans tussen inname, opname, opslag en uitscheiding van essentiële mineralen zoals calcium, fosfaat, magnesium, natrium, kalium en chloride (macro-mineralen) en spoormineralen zoals ijzer, zink, koper, selenium, jodium en mangaan. Een gezonde mineralenstatus vereist homeostase tussen darmabsorptie, weefselopslag, hormonale regulatie en uitscheiding via nieren of darmen. Een verstoorde mineralenstatus kan leiden tot functionele stoornissen, groeiachterstand of bloedarmoede, en het kan het gevolg zijn van onvoldoende voeding, ziekte of medicijngebruik.

De mineralenstatus wordt beoordeeld met medische geschiedenis, voedingsanamnese en lichamelijk onderzoek, aangevuld met laboratoriummetingen. In serum

De klinische relevantie is vooral bij ondervoeding, malabsorptie, chronische ziekten en veroudering. Tekorten of overmaat kunnen

of
plasma
worden
vaak
minerale
concentraties
gemeten;
indicatoren
voor
ijzerstatus
zijn
ferritine
en
transferrinesaturatie.
Calcium
en
fosfaat
worden
ook
gemeten
en
waar
nodig
gecorrigeerd
voor
albumine.
Magnesium
is
soms
lastiger
te
interpreteren
in
serum.
Voor
botmineraalstatus
kan
een
DXA-scan
worden
toegepast.
Urineonderzoek
kan
de
uitscheiding
van
mineralen
zoals
calcium
en
natrium
aantonen.
In
gespecialiseerde
centra
kunnen
aanvullende
testen
worden
gebruikt
om
absorptie
en
opslag
te
beoordelen.
langzamerhand
leiden
tot
bloedarmoede,
botontkalking,
spierzwakte
of
hartritmestoornissen.
Factoren
die
de
mineralenstatus
beïnvloeden
zijn
leeftijd,
geslacht,
zwangerschap,
nier-
of
leverziekten,
medicatie
(zoals
diuretica
of
protonpompremmers)
en
dieetpatroon.
Het
monitoren
van
mineralenstatus
maakt
deel
uit
van
voedingsbeoordeling
en
klinische
voeding,
met
name
bij
kwetsbare
populaties
en
patiënten
met
metabole
aandoeningen.