koolhydraattype

Koolhydraattype is een term die in de voedingsleer wordt gebruikt om koolhydraten te classificeren op basis van structuur en vertering. Veelvoorkomende indelingen onderscheiden monosachariden, disachariden, oligosachariden en polysachariden. In de praktijk wordt ook gesproken van eenvoudige koolhydraten (mono- en disachariden) versus complexe koolhydraten (oligo- en polysachariden).

Monosachariden zijn de eenvoudigste koolhydraattypen en omvatten glucose, fructose en galactose. Disachariden bestaan uit twee suikereenheden en omvatten sacharose (tafelsuiker), lactose en maltose. Oligosachariden vormen kleine ketens van drie tot ongeveer tien suikerunits en komen bijvoorbeeld voor in bepaalde groenten en peulvruchten. Polysachariden zijn lange ketens en omvatten zetmeel, glycogeen en vezel-achtige koolhydraten zoals cellulose.

In de menselijke spijsvertering worden monosachariden meestal snel opgenomen en leveren ze snelle energie. Disachariden worden meestal eveneens snel afgebroken tot monosachariden. Bij oligosachariden en polysachariden kan de snelheid variëren afhankelijk van de chemische structuur; veel polysachariden, vooral vezels en sommige resistente zetmeeltypen, worden in de dunne darm niet volledig afgebroken en komen in de dikke darm terecht, waar ze worden gefermenteerd door micro-organismen.

Het concept van koolhydraattype heeft invloed op energievoorziening, verzadiging en glycemische respons. Voedingsadviezen benadrukken doorgaans variatie en de voorkeur voor vezelrijke, ongeraffineerde koolhydraten, terwijl toegevoegde suikers gematigd moeten worden. Samengevat verwijst koolhydraattype naar de verschillende suikerketens waaruit koolhydraten bestaan en hun verschillende fysiologische effecten.

---