inlaatslag

Inlaatslag, ook wel intake stroke genoemd, is de eerste slag van de vier-takt verbrandingsmotorcyclus. Tijdens deze slag beweegt de zuiger van BDP (bovenste dode punt) naar ODP (onderste dode punt) terwijl de inlaatklep opent. Daardoor wordt lucht en, bij mengselmotoren, een mengsel van lucht en brandstof in de cilinder gezogen. Bij moderne directe injectie kan de brandstof pas later tijdens de cyclus worden geïnjecteerd, terwijl de zuiger al lucht naar binnen trekt.

De hoeveelheid lucht die wordt aangezogen, hangt af van de werking van de gasklep en de druk in het inlaatsysteem. Bij een natuurlijk geademde motor bepaalt de atmosferische druk en de gasklep hoe veel lucht er wordt toegevoerd. Bij turbo- of supercharged motoren kan de inlaatdruk hoger zijn, waardoor meer lucht in de cylinder beschikbaar komt en de motor zwaarder kan belasten. De inlaatklep sluit meestal aan het einde van de inlaatslag, waarna de compressieslag begint.

De inlaatslag heeft directe invloed op het volumetrisch rendement van de motor, oftewel hoeveel lucht er daadwerkelijk in de cilinder terechtkomt per slag. Een efficiënte inlaatslag draagt bij aan een betere verbranding en motorprestaties, terwijl factoren als gummende kleppenafstelling, lekkages of verstoppingen de inflow kunnen beperken.

Inlaatslag is een essentieel onderdeel van de vier-taktcyclus en volgt op de uitlaatslag en gaat vooraf aan de compressieslag, waarna verbranding en uitlaat volgen. Het begrip blijft relevant voor zowel petrol- als dieselmotoren.