grootheden

Een grootheid is een meetbare eigenschap van een systeem die met een getal en een eenheid kan worden weergegeven. Grootheden worden onderverdeeld in basisgrootheden en afgeleide grootheden. Basisgrootheden zijn de fundamentele grootheden waaruit andere grootheden niet direct af te leiden zijn. Volgens het SI-stelsel bestaan zeven basisgrootheden: lengte, massa, tijd, elektrische stroom, temperatuur, hoeveelheid stof en lichtsterkte. De bijbehorende eenheden zijn respectievelijk de meter, kilogram, seconde, ampère, kelvin, mol en candela.

Afgeleide grootheden zijn grootheden die uit basisgrootheden kunnen worden opgebouwd, bijvoorbeeld snelheid (meter per seconde), versnelling (meter per seconde kwadraat), kracht (newton), energie (joule) en druk (pascal). Elk van deze grootheden heeft een dimensie en een eenheid. Dimensies worden vaak weergegeven met symbolen zoals [L] voor lengte, [M] voor massa en [T] voor tijd, terwijl eenheden specifieke maatstaven aangeven die in meting en engineering worden toegepast.

Het Systeeme International (SI) regelt welke grootheden als basisgrootheden gelden en hoe afgeleide grootheden zijn uitgedrukt in termen van deze basisgrootheden en hun eenheden. In de praktijk worden grootheden gebruikt om eigenschappen van systemen te kwantificeren en om metingen te vergelijken, controleren en berekenen. Metrologie houdt rekening met meetonzekerheid, zodat gemeten waarden voorzien zijn van een schatting van hun nauwkeurigheid.