Home

gletsjer

Een gletsjer is een grote, permanente ijsmassa die ontstaat wanneer sneeuw gedurende vele jaren samenklontert en tot ijs wordt samengeperst. Door de zwaartekracht stroomt het ijs langzaam van hogere naar lagere gebieden en kan zo langs valleien en bergflanken bewegen.

Ze vormen zich waar jaarlijks meer sneeuw valt dan smelt (accumulatiegebied), en verdwijnen waar smelt en verlies

Er bestaan verschillende typen gletsjers. Valleigletsjers lopen door bergkammen en dalen, piedmontgletsjers spreiden zich uit aan

Verspreiding en belang: gletsjers komen op alle continenten voor behalve Australië, met de grootste ijsmassa’s in

Onderzoek en waarneming: gletsjers zijn centraal in de glaciologie. Wetenschappers meten massa, hoogte en lengte, en

groter
zijn
(afsmeltgebied).
De
grens
tussen
deze
zones,
de
evenwichtsgrens
of
ELA,
geeft
aan
waar
het
ijs
in
balans
is.
Het
ijs
verplaatst
zich
door
interne
vervorming
en
langs
de
ondergrond;
bij
de
terminus
kan
het
afkalven
in
water
of
in
zee,
waardoor
ijsbergen
ontstaan.
Op
het
oppervlak
komen
vaak
crevassen
voor
door
spanningen
in
het
ijs.
het
eind
van
een
vallei,
en
ijsvelden
of
ijskappen
bedekken
grotere
plateaus.
Getijde
gletsjers
eindigen
in
zee
of
in
fjorden
en
leveren
vaak
ijsbergen
af.
Hangende
gletsjers
zijn
varianten
die
in
korte
afdalingen
meanderen
naar
zijkanten
van
een
dal.
Groenland
en
Antarctica.
Ze
leveren
zoetwater
aan
regionale
hydrologische
systemen,
vormen
landschapslandschappen
en
spelen
een
rol
bij
zeespiegelverandering.
Bij
snelle
opwarming
krimpen
en
dunnen
veel
gletsjers
af,
wat
ook
lokale
watervoorraden
en
risico’s
zoals
GLOF’s
beïnvloedt.
gebruiken
satellieten,
drones
en
veldmetingen
om
veranderingen
te
volgen
en
het
klimaat
te
reconstrueren.