Home

generaliseerbaarheidsbeperkingen

Generaliseerbaarheidsbeperkingen verwijzen naar de grenzen aan de overdracht van onderzoeksbevindingen naar populaties, contexten of tijdstippen die buiten de onderzochte setting vallen. In de literatuur gaat het vooral om externe validiteit: in hoeverre resultaten generaliseerbaar zijn naar andere omstandigheden dan die waarin de studie is uitgevoerd.

Er bestaan verschillende vormen van generaliseerbaarheid. Populatiegerichte generaliseerbaarheid kijkt naar de mogelijkheid om bevindingen toe te

Verdere oorzaken van beperkingen zijn onder meer steekproefselectie en representativiteit, factoren die onder studie- of interventiecontext

Om generaliseerbaarheid te verbeteren, kunnen onderzoekers kiezen voor representatieve en diverse steekproeven, multi-site of multi-context studies,

passen
op
de
doelpopulatie,
terwijl
ecologische
validiteit
betreft
of
de
bevindingen
standhouden
in
andere
contexten
of
realistische
omgevingen.
Temporele
generaliseerbaarheid
verwijst
naar
de
stabiliteit
van
effecten
over
tijd,
en
cross-culturele
generaliseerbaarheid
naar
het
werkbaar
toepassen
in
verschillende
culturele
of
maatschappelijke
settings.
vallen,
meetfouten
en
verschillen
in
implementatie.
Daarnaast
kunnen
theoretische
kaders,
operationele
definities
en
de
complexiteit
van
mechanismen
de
generaliseerbaarheid
beperken.
Dit
kan
leiden
tot
over-interpretatie,
overschatting
van
de
brede
toepasbaarheid
en
verkeerde
beleids-
of
praktijkbeslissingen.
transparante
rapportage
en
preregistratie,
en
robuuste
analysemethoden
zoals
meta-analyses
en
heterogeniteitsanalyses.
Replicatie,
duidelijke
beschrijving
van
grenzen
van
de
bevindingen
en
het
gebruik
van
transportability-instrumenten
helpen
eveneens.
Het
expliciet
benoemen
van
beperkingen
bij
generaliseerbaarheid
is
cruciaal
voor
een
accurate
interpretatie
en
verantwoorde
toepassing
van
onderzoeksresultaten.