gehoopt

Gehoopt is het voltooid deelwoord van het Nederlandse werkwoord hopen, dat “to hope” betekent. Het wordt gebruikt om voltooide tijd uit te drukken, bijvoorbeeld in zinnen als “ik heb gehoopt”. Het kan ook fungeren als bijvoeglijk naamwoord in de betekenis ‘gehoopte’, zoals in “een gehoopte oplossing”.

De vorm gehoopt ontstaat door het prefix ge- toe te voegen aan de stam hoop- en de uitgang -t te krijgen, omdat hopen een zwakke (regelmatische) werkwoord is. In zinsverband verschijnt het voltooid deelwoord met het hulpwerkwoord hebben: “We hebben gehoopt op beter weer.” Ook als bijvoeglijk naamwoord is het gebruik mogelijk: “een gehoopte uitkomst”.

Gehoopt verwijst meestal naar een wens of verwachting die in het verleden bestond en die betrekking heeft op een mogelijke realisatie. Het drukt een subjectieve hoop uit en duidt niet per se op zekerheid. Dit onderscheidt het van woorden zoals “verwacht” of “verwachting”, die vaker op een waarschijnlijkheid of uitkomst wijzen. In zinnen kan gehoopt zowel naar concrete resultaten als naar abstracte ideeën verwijzen.

Voorbeelden:

- Ik heb gehoopt op betere resultaten.

- Dat werd een gehoopte oplossing, maar die bleek niet haalbaar.

- Het project bleef lang een gehoopte ambitie.

Gehoopt is een standaard vorm in formele en informele Nederlandse contexten en vormt een essentieel onderdeel van de voltooide tijd en van adjectivale constructies met betekenisverschillen tussen hoop en verwachting.