Home

exporteert

Exporteert is de tegenwoordige tijd, derde persoon enkelvoud van het werkwoord exporteren, wat betekent goederen of diensten naar een ander land verzenden voor verkoop of gebruik. Het verwijst naar de handeling van exporteren en wordt gebruikt door bedrijven, overheden en in economische analyses. Voorbeeldzin: Het bedrijf exporteert kaas naar Duitsland. In vaktaal wordt doorgaans gesproken van exportactiviteiten of exporteren van goederen en diensten.

Usage en grammatica: Het werkwoord is transitief; het onderwerp voert de handeling uit op een lijdend voorwerp,

Etymologie: De term is afgeleid van het zelfstandig naamwoord export, dat via het Franse exporter en vervolgens

Context: Exporteren speelt een centrale rol in de internationale handel en kan invloed hebben op de handelsbalans

Zie ook: export (zelfstandig naamwoord), import, internationale handel, exportcontroles, handelsbalans.

bijvoorbeeld
“Het
land
exporteert
halffabricaten.”
De
belangrijkste
vervoegingen
in
tegenwoordige
tijd
zijn:
ik
exporteer,
jij
exporteert,
hij/zij/het
exporteert,
wij
exporteren,
jullie
exporteren,
zij
exporteren.
De
verleden
tijd
is
exporteerde
(onvoltooid
verleden
tijd)
en
het
voltooid
deelwoord
is
geëxporteerd
of
geëxporteerd.
via
het
Latijn
exportare
teruggaat
op
ex-
(uit)
en
portare
(dragen).
In
de
Nederlandse
traditie
is
exporteren
de
gebruikelijke
werkwoordsvorm
om
deze
activiteit
aan
te
duiden.
van
een
land.
Bedrijven
en
overheden
houden
rekening
met
factoren
zoals
markttoegang,
exportlicenties
en
sancties
bij
hun
exportactiviteiten.
De
term
wordt
veel
gebruikt
in
economische
rapporten,
beleidsdocumenten
en
bedrijfscommunicatie
en
staat
in
nauw
verband
met
onderwerpen
als
import,
handelsbeleid
en
exportcontroles.