Home

droogteindicatoren

Droogteindicatoren zijn kwantitatieve maatstaven die droogtecondities samenvatten en monitoren. Ze combineren meteorologische, hydrologische en ecologische data om de ernst, duur en ruimtelijke verspreiding van droogte te beschrijven. Ze dienen als communicatiemiddel voor risicobeoordeling en als basis voor tijdige maatregelen in sectoren zoals landbouw, waterbeheer en landschapsbeheer.

Er bestaan verschillende categorieën droogteindicatoren. Meteorologische indicatoren meten tekorten in neerslag of verdamping (bijv. neerslagtekorten en

Data en toepassingen. Droogteindicatoren steunen op waarnemingen van weerstations, satelliet- en bodemvochtmetingen, stroomafvoer en waterpeilen. De

Beperkingen. Indicatoren verschillen in ruimtelijke resolutie en real-time beschikbaarheid en kunnen afhankelijk zijn van data-invoer en

evapotranspiratie-tekorten).
Hydrologische
indicatoren
volgen
watervoorraden
zoals
rivieren
en
grondwater.
Bodemvocht-indicatoren
geven
de
vochttoestand
van
de
bovenste
bodemlagen
weer,
en
vegetatie-indicatoren
(bijv.
NDVI)
tonen
stress
bij
planten.
Veelgebruikte
indexen
zijn
SPI
(Standardized
Precipitation
Index),
SPEI
(Standardized
Precipitation-Evapotranspiration
Index)
en
PDSI
(Palmer
Drought
Severity
Index).
SPI
relateert
droogte
aan
neerslagtekorten
over
een
gekozen
periode;
SPEI
voegt
temperatuur
toe;
PDSI
probeert
droogtevraag
en
-aanbod
over
langere
periodes
te
balanceren.
cijfers
worden
vaak
gerelateerd
aan
lange-termijn
normen
om
de
kans
op
droogte
te
kwantificeren
en
vroegtijdig
waarschuwingssignalen
te
geven.
Ze
worden
gebruikt
door
boeren,
waterbedrijven,
beleidsmakers
en
onderzoekers
om
beheersmaatregelen
te
plannen
en
droogteverschillen
tussen
regio's
te
evalueren.
kalibratie.
Interpretatie
vereist
doorgaans
context
met
lokale
omstandigheden
en
andere
indicatoren.