doorgroei

Doorgroei, in de plantenteelt ook wel doorgroeien genoemd, is een term die verwijst naar de voortzetting van groeiprocessen onder gunstige omstandigheden nadat de initiële groeifase of snoei is afgerond. In de praktijk betekent dit dat stengels en bladeren verder kunnen uitgroeien, vaak op vegetatieve wijze, terwijl er relatief weinig of geen bloemvorming plaatsvindt.

Doorgroeien komt voor bij vele gewassen in de glastuinbouw en bij kamerplanten wanneer factoren zoals licht, temperatuur en voeding de groei blijven stimuleren. Belangrijke factoren zijn voldoende lichtintensiteit en daglengte, bevorderlijke temperaturen en voldoende stikstof. Omgekeerd kunnen beperkte licht of te koele temperaturen doorgroeien afremmen en de plant sneller richting bloei sturen.

Het heeft invloed op de vorm en grootte van de plant: lange, slungelige stengels en ongewenste vertakkingen kunnen optreden als doorgroeien ongebalanceerd verloopt. Dit kan het oogst- of verkooprendement beïnvloeden en de verzorging bemoeilijken.

Beheersing van doorgroei gebeurt doorgaans door snoei, training van takken en het afstemmen van daglengte, temperatuur en voeding op de gewenste teeltplanning. In teelten waar de bloei centraal staat, is een gecontroleerde doorgroeifase vaak een middel om later een vollere en beter gevormde bloei te bereiken.

Samengevat beschrijft doorgroei het aanhoudend groeien onder gunstige teeltomstandigheden en is het een factor waarmee telers rekening houden bij planning en teeltmanagement.