Home

diploblastisch

Diploblastisch verwijst naar dierenwiens embryonale ontwikkeling uit twee kiembladen ontstaat: ectoderm en endoderm. Deze twee kiemlagen vormen het buitenste en binnenste gewervingsweefsel, maar er is geen ware mesoderm aanwezig. In vergelijking daarmee ontwikkelen triploblastische dieren drie kiemlagen (ectoderm, mesoderm en endoderm), wat doorgaans leidt tot een hoger niveau van organisatie en differentiatie.

Anatomisch gezien bestaan diploblastische dieren uit twee weefsellagen die door een tussenliggende gelachtige laag, de mesoglea,

De belangrijkste groepen diploblasten zijn onder andere Cnidaria (kwal- en zeewier) en Ctenophora (snoer- of kamcombjellies).

gescheiden
kunnen
zijn.
Het
buitenste
laag
noemt
men
het
epidermis
en
het
binnenste
laag
de
gastrodermis;
daartussen
bevindt
zich
meestal
een
gastrovasculair
holte.
Ze
beschikken
over
weefsels
maar
missen
echte
organen
die
zijn
afgeleid
van
een
mesoderm.
De
organisatie
is
vaak
basaal
en
is
geassocieerd
met
een
zenuwnetwerk
en
eenvoudige
musculatuur.
Deze
soortengroepen
vertonen
meestal
een
eenvoudige,
vaak
radiale
of
bijtende
symmetrie
en
hebben
een
relatief
eenvoudige
levenscyclus
die
zowel
seksueel
als
aseksueel
kan
verlopen.
In
cnidaria
komen
vaak
poliepen
en
medusen
voor
als
verschillende
levensstadia.
Evolutionair
gezien
vertegenwoordigen
diploblastische
dieren
vroege
vertakkingen
binnen
de
Eumetazoa
en
bieden
zij
inzichten
in
de
oorsprong
en
ontwikkeling
van
kiemlagen
en
weefsels.