dierlijk

Dierlijk is een Nederlands bijvoeglijk naamwoord dat aanduidt dat iets met dieren te maken heeft of dierlijk van aard is. Het kan zowel betekenen “van dieren afkomstig” als “zoals een dier typeert/gelijkt op een dier”; in die zin kan het ook vertaald worden als “animal-like” of “dierenachtig”.

De term is afgeleid van het zelfstandig naamwoord dier en het achtervoegsel -lijk, waardoor het als adjectief tarkooptief vormt. In de moderne praktijk verschijnt dierlijk vooral in formele, wetenschappelijke of literaire teksten en in beschrijvingen die een verwijzing naar dierlijke kenmerken impliceren. Het woord komt in het Duits ook voor als tierlich, wat qua betekenis overeenkomt, en heeft in oudere Nederlandse teksten een vergelijkbare once gebrachte intensiteit of beeldtaal.

In hedendaags gebruik komt dierlijk doorgaans voor in combinatie met zelfstandige naamwoorden die kenmerken, gedrag of verschijningsvormen beschrijven. Voorbeelden zijn dierlijke kenmerken, dierlijk gedrag, of dierlijke bewegingen. In alledaagse spraak wordt vaker gekozen voor specifieker of vlotter taalgebruik, bijvoorbeeld met dier-gerelateerde termen of met meteen duidelijke beschrijvingen van mens of dier.

Zie ook: dier, dierenrijk, dierlijkheid, dierachtig. Begrippen die verwant zijn aan dierlijk bestaan ook in veel vakgebieden, zoals biologie en zoologie, waar onderscheid wordt gemaakt tussen dierlijke en niet-dierlijke kenmerken. Dierlijk wordt zo’n descriptor in een bredere tekst vaak gebruikt om een beeld of relatie tot dieren te schetsen, niet als populaire alledaagse term, maar als literaire of descriptieve stijl.