Home

celgrootte

Celgrootte is de fysieke omvang van een cel, uitgedrukt in bijvoorbeeld diameter of volume. In enkelcellig organismes variëren de groottes sterk: bacteriën zijn doorgaans 0,5–2 µm in diameter; gistcellen circa 3–6 µm; veel dierlijke en planten cellen liggen tussen ongeveer 5 en 100 µm, met uitzonderingen als extreem grote plantencellen of specifieke dierlijke oöcyten.

De grootte van een cel wordt bepaald door genetische programmering, groeistoffen en omgevingsfactoren zoals nutriënten en

Controlemechanismen en variatie: celgroei wordt geregeld door tijds- en grootte-signalen; sommige cellen volgen modellen zoals “adder”

Metingen en vergelijkingen: celgrootte wordt vaak gemeten met microscopie (diameter, volume) of geschat via beeldanalyse; flowcytometrie

Functionele betekenis: celgrootte beïnvloedt metabolisme, delingstempo en weefselstructuur; in meercellige organismen is groottecoördinatie tussen celtypen en

stress.
Een
belangrijke
fysieke
beperking
is
de
oppervlakte-dikke-omvangverhouding
(SA:V):
kleinere
cellen
hebben
een
hoger
SA:V
en
kunnen
sneller
uitwisselingen
met
de
omgeving
verwezenlijken,
terwijl
grotere
cellen
moeite
kunnen
hebben
met
diffusie
en
transport.
Om
deze
beperkingen
te
omzeilen
ontwikkelen
cellen
speciale
membranen,
compartimentering
en
transportnetwerken.
of
“sizer”
om
een
doelmaat
te
bereiken
voordat
deling
optreedt.
In
enkele
cellen
speelt
endoreductie
of
polyploïde
schadevrijgroei
een
rol,
wat
tot
grotere
cellen
leidt
zonder
celdeling.
Ruimtegrenzen
en
celwandrigiditeit
kunnen
ook
de
maximale
omvang
begrenzen.
en
coulter-toestellen
geven
aanvullende
schattingen.
Modellen
relateren
volume
aan
metabolische
capaciteit
en
delingsdrempels.
weefselarchitectuur
cruciaal
voor
functie
en
ontwikkeling.