Voertuig

Een voertuig is een verplaatsingsmiddel dat mensen of goederen van de ene plek naar de andere kan brengen. Voertuigen kunnen op land, water of in de lucht opereren en zijn soms motorisch aangedreven, soms getrokken of aangedreven door mensen of dieren. Het begrip omvat zowel verplaatsingsmiddelen voor persoonlijk gebruik als voor zakelijke logistiek.

Op land bestaan voertuigen voornamelijk uit motorvoertuigen zoals auto’s, vrachtwagens en bussen, en niet-motorische vervoermiddelen zoals fietsen en rijtuigen. Daarnaast zijn er rupsvoertuigen die op moeilijk terrein kunnen rijden. Watervoertuigen variëren van kano’s en boten tot grote schepen; luchtvoertuigen omvatten vliegtuigen en helikopters.

Wat de aandrijving betreft, bestaan voertuigen uit verbrandingsmotoren (gasoline of diesel), elektrische aandrijving, of combinaties daarvan (hybride). Historisch ook stoomaangedreven voertuigen. De opkomst van batterijen en snelle opladers vergroot de rol van elektrische voertuigen en draagt bij aan verlaging van milieu-impact.

Voertuigen vallen onder nationale en lokale regels wat betreft veiligheid, registratie, verzekering en rijbevoegdheid. Verkeerswetten bepalen rechten en plichten van bestuurders, en ontwerp- en onderhoudsnormen dragen bij aan veiligheid, betrouwbaarheid en milieu.

Historisch gezien zijn voertuigen ontwikkeld van paard en wagen en zeilende boten naar stoom, verbranding en elektriciteit. Moderne ontwikkelingen richten zich op elektrificatie, automatisering en verbetering van efficiëntie en duurzaamheid, met invloed op mobiliteit, infrastructuur en economie.