Vervoegingen
Vervoegingen zijn de vormvarianten van werkwoorden die aangeven wie iets doet (persoon en getal) en wanneer iets gebeurt (tijd), evenals de modaliteit (feiten, mogelijkheid, bevel). In het Nederlands omvatten de belangrijkste vormen de infinitief, de tegenwoordige tijd (present), de verleden tijd, de voltooide tijd en de gebiedende wijs. Daarnaast spelen modale werkwoorden en perifrases een cruciale rol in de betekenis.
Werkwoorden worden onderverdeeld in regelmatige (zwakke) en onregelmatige (sterke) vervoegingen. Regelmatige werkwoorden volgen vaste patronen in
De voltooide tijd wordt gevormd met een hulpwerkwoord (hebben of zijn) en het voltooid deelwoord: ik heb
Modale werkwoorden zoals kunnen, mogen, moeten, willen en zullen drukken mogelijkheid, toestemming en noodzaak uit; zij