Home

RDPinstellingen

RDPinstellingen verwijzen naar de configuratie-opties die gebruikt worden bij Remote Desktop Protocol-verbindingen tussen een client en een server. Ze bepalen hoe de sessie eruitziet, welke lokale bronnen naar de remote computer worden doorgegeven en welke beveiligings- en netwerkparameters gelden tijdens de verbinding. In de praktijk worden RDP-instellingen meestal beheerd via de Remote Desktop client (zoals mstsc op Windows) of via alternatieve clients op macOS en Linux, en kunnen ze ook opgeslagen worden in .rdp-bestanden.

Belangrijke categorieën van instellingen zijn Display, Local resources, Experience en Advanced. Display regelt de schermgrootte, resolutie

Veiligheids- en netwerkoverwegingen spelen een belangrijke rol bij RDP-instellingen. De remote desktop-poort (standaard 3389) kan door

Praktisch gebruik: de meeste instellingen kunnen per host of per sessie worden opgeslagen in .rdp-bestanden, zodat

en
kleurdiepte
van
de
remote
sessie.
Local
resources
regelt
of
geluid,
printers,
drives
en
clipboard
naar
de
remote
host
worden
gestuurd
en
beschikbaar
zijn
tijdens
de
sessie.
Experience
bevat
opties
die
de
verbinding
optimaliseren
op
basis
van
de
netwerksnelheid,
zoals
verbindingskwaliteit
en
prestaties.
Advanced
omvat
beveiligings-
en
netwerkopties
zoals
Network
Level
Authentication
(NLA),
versleuteling
en
de
mogelijkheid
om
via
een
RD
Gateway
te
verbinden.
firewalls
geblokkeerd
zijn,
waardoor
externe
toegang
extra
maatregelen
vereist.
Het
gebruik
van
een
VPN
of
een
RD
Gateway
wordt
aangeraden
voor
externe
verbindingen,
en
het
inschakelen
van
NLA
versterkt
de
authenticatie.
Het
is
ook
verstandig
om
sterke
wachtwoorden
te
gebruiken
en
systemen
up-to-date
te
houden.
meerdere
verbindingen
snel
kunnen
worden
opgezet.
Door
het
aanpassen
van
de
instellingen
kan
men
de
gebruikerservaring
afstemmen
op
de
netwerkcondities
en
beveiligingsvereisten.