Home

Lactaat

Lactaat is de geconjugeerde base van melkzuur en wordt in de biochemie meestal als L-lactaat besproken, omdat dit de meest voorkomende isomeer in het menselijk lichaam is. Bij fysiologische pH ligt melkzuur vooral in de lactaatvorm. Lactaat fungeert bovendien als belangrijke metaboliet en brandstof.

Lactaat ontstaat vooral tijdens glycolyse wanneer pyruvaat wordt omgezet door lactaatdehydrogenase, waardoor NAD+ wordt hersteld voor

Fysiologisch dient lactaat als belangrijke brandstof voor hart en hersenen, vooral tijdens inspanning of hypoxie. Het

Klinisch is lactaat een belangrijke marker. Verhoogde bloedlactaatconcentraties kunnen wijzen op weefselhypoxie, sepsis, lever- of nierpathologie

verdere
glycolyse.
Bij
intensieve
inspanning
of
beperkte
zuurstoftoevoer
kan
skeletspier
lactaat
ophopen.
Lactaat
kan
via
monocarboxylaattransporters
(MCT1,
MCT4)
tussen
cellen
en
naar
het
bloed
worden
getransporteerd.
In
de
lever
en,
tot
op
zekere
hoogte,
de
nieren
kan
lactaat
worden
omgezet
in
glucose
via
de
Cori-cyclus.
levert
koolstof
voor
gluconeogenese
en
fungeert
als
signaalmolecuul
via
receptoren
zoals
GPR81
(HCAR1)
in
adipose
weefsel
en
andere
weefsels,
met
invloed
op
lipolyse
en
stofwisseling.
of
medicijngeneesmiddelen
die
lactaatproductie
verhogen.
L-lactaat
is
de
dominante
isomeer
in
menselijke
pathologie;
D-lactaat
kan
in
bepaalde
situaties
door
darmbacteriën
worden
geproduceerd
en
bij
ophoping
tot
metabole
acidose
leiden.
Lactic
acidosis
kan
type
A
(hypoxie)
of
type
B
(niet-hypoxie)
zijn.
Lactaatmetingen
worden
geïnterpreteerd
in
klinische
context
en
dienen
te
leiden
tot
behandeling
gericht
op
het
herstellen
van
perfusie
en
het
behandelen
van
de
onderliggende
oorzaak.