Home

Koolstofionen

Koolstofionen zijn geladen deeltjes die koolstof bevatten. Ze ontstaan wanneer koolstofatomen elektronen verliezen of juist extra elektronen opnemen, zodat het netto elektrische lading heeft. Koolstofionen kunnen monoatomair zijn, zoals C+, C2+, C3+, maar ook moleculaire ionen die koolstof bevatten, zoals CO+, CN+, of grotere koolstofdragende ionen. Negatieve koolstofionen bestaan ook, al komen ze minder vaak voor onder veel omstandigheden.

Vormen en voorkomen

Koolstofionen ontstaan in uiteenlopende contexten. In laboratoria worden ze vaak geproduceerd door ionisatie van koolstofhoudende moleculen

Toepassingen en belang

Koolstofionen zijn cruciaal voor massa­spectrometrie, omdat het mass-to-charge-ratio van ionen bepalend is voor de detectie en

Eigenschappen

De belangrijkste eigenschappen van koolstofionen zijn hun draaglading en hun massa, wat bepaalt hun m/z-waarde in

of
gassen
via
electron
impact,
ná
ionisatie
door
chemische
ionisatie
of
laser-desorptie/laser-ionisatie.
In
plasmas,
zoals
in楽しende
bijvoorbeeld
sputtering
of
fusie-
en
halfgeleiderprocessen,
ontstaan
koolstofionen
door
verlies
of
winst
van
elektronen
in
energetische
omgevingen.
In
de
ruimte
spelen
koolstofionen
een
belangrijke
rol
in
spectroscopie
en
astrochemie:
ionisatie
vindt
plaats
door
straling,
kosmische
straling
of
collisies,
waardoor
lijnen
van
C+,
CO+
en
soortgelijke
ionen
in
de
spectra
te
zien
zijn.
identificatie
van
koolstofbevattende
verbindingen.
Ze
worden
gebruikt
in
astrochemie
om
koolstofhoudende
moleculen
in
interstellaire
media
en
sterren
te
volgen.
In
de
industrie
spelen
koolstofionen
een
rol
bij
ionenimplantatie
en
plaataanbreng
in
plasmaprocessen,
en
in
materiaalonderzoek
bij
de
karakterisering
van
koolstofhoudende
materialen.
massaspectrometrie.
De
eerste
ionisatie-energie
van
koolstof
ligt
rond
11,3
eV,
en
de
mogelijkheid
tot
het
vormen
van
zowel
positieve
als
minder
vaak
negatieve
ionen
hangt
af
van
de
specifieke
toestand
en
omgeving.
Isotopen
van
koolstof
(zoals
12C
en
13C)
dragen
bij
aan
kleine
verschuivingen
in
de
massespectrometrische
pieken.