Danspatronen

Danspatronen zijn vaste opeenvolgingen van stappen en bewegingen die samen een herkenbare structuur vormen binnen een dans. Ze komen voor in vele stijlen, zoals ballroom en Latin, line-dance en volksdans, en dienen als bouwstenen voor choreografie, training en improvisatie. Door patronen kan een danser timing, houding en muzikaliteit systematisch leren toepassen.

Een patroon heeft meestal een telstructuur, bijvoorbeeld 8- of 16 tellen, en bestaat uit een reeks stappen, rotaties en houdingen die herhaald kunnen worden of aangepast aan stijl en muziek. In partnerdansen is het daarnaast belangrijk hoe de leider en volger communiceren en elkaar sturen.

Voorbeelden van voorkomende patronen zijn onder meer het boxpatroon (box step), basishouding en -stap van verschillende stijlen, en eenvoudige draai- of chassé-figuren. Line-dance en folk-stijlen kennen hun eigen repertoire aan figuren die hetzelfde doel hebben: voorspelbaarheid en ritmische samenhang.

Onderwijs en uitvoering: instructeurs gebruiken patronen om techniek, timing en connectie te ontwikkelen; leerlingen leren de logica van het patroon en spelen vervolgens met variaties of combineren patronen tot langere choreografie. Patroonbinding bevordert herhaling, waardoor complexere bewegingen voortbouwen op eerder verworven vaardigheden.