Home

zinsfunctie

Zinsfunctie is de syntactische rol die een zinsdeel inneemt in een zin of zinscompositie. In de Nederlandse grammatica geeft de zinsfunctie aan wie wat doet of wat er gebeurt, en welke omstandigheden erbij horen. Zinsfuncties worden gerealiseerd door zinsdelen zoals het onderwerp, het gezegde, het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepalingen.

Het onderwerp geeft aan wie of wat de handeling verricht of ondergaat. Voorbeeld: Een student leest een

Het lijdend voorwerp is wat de handeling ondergaat. Het meewerkend voorwerp geeft aan bij wie of voor

Bijwoordelijke bepalingen geven tijd, plaats, wijze of reden aan. Voorbeelden: Gisteren heeft hij in de bibliotheek

Zinsfunctie kan veranderen bij passieve zinnen en in samengestelde zinnen met neven- en hoofdzinnen. In een

Zinsfunctie is een centraal begrip in grammatica en taalonderwijs. Het helpt bij het analyseren van zinstructuur

boek.
Hier
is
'Een
student'
het
onderwerp
en
'leest'
het
gezegde;
'een
boek'
is
het
lijdend
voorwerp.
wie
de
handeling
bedoeld
is.
Voorbeeld:
De
docent
geeft
Maria
een
kaart.
Het
lijdend
voorwerp
is
'een
kaart'
en
het
meewerkend
voorwerp
is
'Maria'.
stilletjes
gelezen.
Hier
is
'Gisteren'
een
tijdsbepaling,
'in
de
bibliotheek'
een
plaatsbepaling,
en
'stilletjes'
een
wijze.
passieve
zin
wijzigt
vaak
het
onderwerp:
Het
boek
wordt
gelezen
door
de
student.
Hier
is
'Het
boek'
het
onderwerp
en
'door
de
student'
de
bepaling
van
agent.
In
complexe
zinnen
bepalen
zinsfuncties
ook
de
syntactische
relaties
binnen
de
hoofd-
en
bijzinnen.
en
betekenis
en
bij
het
verklaren
van
hoe
zinsdelen
samenwerken.