weefselruimte

De weefselruimte is in de biologie de ruimte binnen weefsels die buiten de cellen ligt. Het vormt samen met het intracellulaire milieu het compartiment waarin cellen hun metabolisme uitvoeren en waarin uitwisseling van voedingsstoffen, zuurstof en afvalstoffen plaatsvindt. In veel bronnen wordt gesproken over de extracellulaire ruimte of interstitium.

De weefselruimte bestaat uit de interstitiële ruimte tussen cellen en de extracellulaire matrix, evenals uit transcellulaire ruimten zoals lichamenholtes gevuld met vloeistoffen (bijv. cerebrospinale vloeistof en synoviale vloeistof). De interstitiële vloeistof is deels afkomstig van plasmavloeistof en dient als medium voor diffusie van opgeloste stoffen tussen het bloed en cellen.

Functies van de weefselruimte zijn onder meer ondersteuning en structuurvia de extracellulaire matrix, transport van stoffen tussen bloed en cellen, en een medium voor immuun- en ontstekingsreacties. De interstitiële vloeistof faciliteert gaswisseling, voeding en afvoer van afvalstoffen, en draagt bij aan het behoud van de externe omgeving van cellen. Daarnaast spelen osmotische en hydrostatische drukverschillen een cruciale rol bij vloeistofverdeling.

Regulatie en klinische relevantie: de hoeveelheid vloeistof in de weefselruimte wordt gereguleerd door capillaire filtratie, lymfedrainage en plasmasamenstelling. Verstoring van deze balans kan leiden tot oedeem (opstapeling van vloeistof in weefsels), bijvoorbeeld door hogere hydrostatische druk, lagere colloïd-osmotische druk of gebrekkige lymfedrainage. Veranderingen in de weefselruimte beïnvloeden ook medicijndistributie en celcommunicatie.