voorgoed

Voorgoed is een Nederlands bijwoord met de betekenis definitief, permanent of voor altijd. Het duidt aan dat een toestand, afspraak of relatie niet zal worden hersteld, herzien of teruggedraaid. Vaak draagt voorgoed een sterke finaliteit en komt het vooral voor in formele, literaire of officiële taal.

Etymologie en spelling: voorgoed is afgeleid van voor + goed, letterlijk “voor goed” (voor altijd). In oudere teksten werd de uitdrukking soms als twee woorden geschreven (voor goed). In moderne standaardtaal is voorgoed de gebruikelijke en geaccepteerde schriftwijze, terwijl twee woorden nog wel in historische of stilistische contexten kan voorkomen.

Usage en voorbeelden: voorgoed wordt meestal gecombineerd met werkwoorden die een definitieve beëindiging beschrijven, zoals beëindigen, sluiten of uit elkaar gaan. Voorbeelden: Het contract is voorgoed beëindigd. Ze gingen voorgoed uit elkaar. In juridische of beleidsmatige teksten kan voorgoed ook voorkomen in formuleringen die een blijvende toestand signaleren.

Registratie en nuance: voorgoed heeft een formeler of literair register dan veel gangbare synoniemen. Het benadrukt niet alleen duurzaamheid maar vooral onomkeerbaarheid. De uitdrukking kan ook appelleren aan emotionele of morele finaliteit, afhankelijk van de context.

Zie ook: voor altijd, definitief, permanent. Voorgoed is nauw verwant aan de uitdrukking voor goed, maar de gezamenlijke spelling impliceert doorgaans een definitieve afloop of beëindiging.