Home

verblijven

Verblijven is een werkwoord in het Nederlands dat betekent: ergens gedurende een bepaalde periode blijven of wonen, meestal tijdelijk, vaak in de zin van verblijven tijdens een reis, op een tijdelijke locatie of in een accommodatie. Het is afgeleid van het werkwoord blijven met het prefix ver-, waardoor de nadruk ligt op de duur of toestand van het verblijf.

Het werkwoord is meestal intransitief en gaat vergezeld van een voorzetselgroep die de verblijfplaats aangeeft, bijvoorbeeld

Verblijven contrasteert met wonen, dat langer en doorgaans permanent karakter kan hebben, en met logeren, dat

Synoniemen en verwante begrippen zijn onder meer “verblijven” als handeling naast “verblijven in” en “verblijven bij”

Kortom, verblijven beschrijft de periode van tijdelijk aanwezig zijn op een locatie, meestal tijdens reizen of

in,
op
of
bij
een
plek.
Voorbeelden:
“Tijdens
de
vakantie
verbleven
ze
in
een
hotel
in
Amsterdam.”
Of:
“Wij
verblijven
tot
volgende
week
in
Den
Haag.”
In
de
voltooide
tijd
wordt
doorgaans
het
hulpwerkwoord
hebben
gebruikt:
“We
hebben
twee
weken
in
Frankrijk
verbleven.”
De
verleden
tijd
is
“verbleef”
(enkele
vorm)
of
“verbleven”
in
de
meervoudsvormen.
vaak
korter
en
met
het
idee
van
overnachting
gepaard
gaat.
Het
zelfstandige
naamwoord
“verblijf”
verwijst
naar
de
periode
zelf
of
naar
de
plaats
waar
men
verblijft,
en
komt
bijvoorbeeld
voor
in
“verblijfsvergunning”
(een
permissie
om
in
een
land
te
verblijven).
en,
in
informele
taal,
“logeren”
wanneer
men
een
nacht
of
korte
periode
op
een
adres
doorbrengt.
ontvangsten,
met
de
nadruk
op
duur
en
toestand
in
plaats
van
op
permanente
huisvesting.