verbleef

Verbleef is de onvoltooid verleden tijd (imperfectum) van het werkwoord verblijven. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand in het verleden op een bepaalde plaats verbleef of een periode op een plek doorbracht. In de enkelvoudsvormen is de juiste vorm verbleef (ik verbleef, jij verbleef, hij verbleef); in de meervoudsvormen is het verbleven (wij verbleven, jullie verbleven, zij verbleven). Het werkwoord verblijven verwijst doorgaans naar een tijdelijke of over meerdere dagen aanhouden verblijf, bijvoorbeeld tijdens reizen, officiële verplichtingen of literaire vertellingen.

Historisch- etymologisch gezien is verblijven afgeleid van het werkwoord blijven met het prefix ver-, dat in het Nederlands vaak een nuance van bepaling of beweging aanduidt. Zo wijst verblijven op het bestaan van een verblijf op een bepaalde plaats voor een bepaalde duur.

Gebruik en betekenis: Verbleef komt vooral voor in formele, beschouwende of historische contexten, maar kan ook in journalistieke of reisgerelateerde teksten voorkomen. In dagelijkse conversatie is het ook mogelijk om simpelweg te zeggen dat iemand “bleef” op een plek, maar ontbreekt dan de nuance van de blijvende aard of formaliteit die met verblijven wordt uitgedrukt. Verblijven kan daarnaast verwijzen naar zowel verblijf als logies.

Voorbeelden: Tijdens de vakantie verbleef hij in een klein hotel aan de kust. De delegatie verbleef drie dagen in de hoofdstad. Door narratieve teksten kan verbleef ook een sluier van verleden en gebeurtenis geven aan een beschrijving van iemands periodes van aanwezigheid op een locatie.