uitslippen

Uitslippen is een informeel Nederlands werkwoord met de betekenis 'zich uit een plek of situatie onttrekken, meestal zonder op te vallen', of 'ontsnappen'. Het kan zowel letterlijk verwijzen naar het verlaten van een ruimte als figuurlijk naar het niet nakomen van een afspraak of verplichting, door bijvoorbeeld te verdwijnen uit iemands zicht of uit een gesprek.

Etymologie en betekenisgebied: de term combineert het voor- prefix uit- met de stam slippen (slippen) en geeft daarmee de kern weer van 'eruit glijden'. Het gebruik is vooral in spreektaal en informele teksten te vinden; in formeel schrijven worden vaker woorden als ontsnappen of ontglippen gebruikt.

Gebruikscontex­ten: uitslippen wordt vaak toegepast wanneer iemand een zaal of evenement verlaat zonder afscheid te nemen, of wanneer iemand op subtiele wijze uit een discussie of verplichting probeert te weglopen. Het heeft een informele, soms speelse toon en kan nuance geven aan de mate van terugtrekking. Verwante termen zijn ontglippen, ontsnappen en wegsluipen.

Voorzorgsnoten: omdat uitslippen typisch informeel taalgebruik is, past het vooral in gesproken taal en in informele schriftelijke teksten. In formele contexten verdient men doorgaans voorkeur aan neutralere of standaardalternatieven zoals ontsnappen of zich uit een situatie onttrekken.

Zie ook: ontglippen, ontsnappen, wegsluipen.