uitgroeisels

Uitgroeisels zijn jonge scheuten die ontstaan uit knoppen die in rust aanwezig blijven op een plant en na snoei, beschadiging of onder gunstige omstandigheden tot ontwikkeling komen. Ze groeien meestal vanuit de wortelstok, onder de ent (bij grafting) of langs de stam en kunnen snel uitgroeien tot krachtige takken. In fruitbomen zijn uitgroeisels vaak wortelstokscheuten die zich onder de ent ontwikkelen en daardoor de gewenste cultivar kunnen ondermijnen.

Deze uitgroei is vaak kenmerkend door flinke, lange en dunne scheuten met bladeren die vaak lichter van kleur zijn dan die van de gewenste tak. Ze vertonen weinig verjonging en vertroebelen vaak de vorm en productiviteit van het gewas. Uitgroeisels kunnen zich zowel bij fruitbomen als bij siergewassen voordoen en ontstaan vaker onder stress of na snoei.

In horticulture en tuinbouw worden uitgroeisels meestal als ongewenst beschouwd, omdat ze energie onttrekken aan de gewenste groei en zelden dezelfde fruit- of bloemkwaliteit leveren. Verwijderen gebeurt doorgaans door deze scheuten zo dicht mogelijk bij de basis af te knippen en indien mogelijk volledig te verwijderen, vooral wanneer ze uit wortelstok of onder de ent komen. Bij herhaald verwijderen helpen knoppen onderdruk te worden, zodat de plant zich concentreert op de gewenste scheuten.

In sommige gevallen kunnen uitgroeisels wel dienen voor vegetatieve propagatie als ze afkomstig zijn van een gewenste grond- of entcultivar, maar dit vereist zorgvuldige selectie en controle op erfelijke eigenschappen en compatibiliteit.