toetsingseisen

Toetsingseisen verwijzen naar de voorwaarden waaraan evaluaties en toetsen binnen een onderwijs- of opleidingscontext moeten voldoen. Ze beschrijven wat er beoordeeld moet worden, hoe de toets is opgebouwd en hoe de resultaten worden vastgesteld en gerapporteerd. Toetsingseisen gelden voor zowel summatieve toetsen zoals eindtoetsen als formatieve evaluaties en voor diverse vormen van bewijs, zoals schriftelijk werk, praktijkopdrachten en digitale proeven.

Een kernprincipe is de afstemming op de leerdoelen of kerntaken van de opleiding. Daaraan worden toetstermen en beoordelingscriteria ontleend, zodat de toets meet wat beoogd is. Een toetsplan geeft de inhoud, vorm, opbouw, weging en de normen waartegen de resultaten worden afgezet, en biedt houvast voor studenten en docenten.

Kwaliteitsvereisten omvatten validiteit (meet wat bedoeld is), betrouwbaarheid (consistentie van scores) en transparantie (duidelijke criteria en communicatie). Ook rechtvaardigheid en toegankelijkheid zijn essentieel: de toets moet voor alle studenten vergelijkbaar en haalbaar zijn, met voorzieningen waar nodig. Daarnaast kan er sprake zijn van normering (relatieve vergelijking) of criterion-referenced beoordeling (precieze criteria per score). Beveiliging en integriteit van het toetsproces beschermen tegen misbruik en waarborgen vertrouwelijkheid van resultaten.

Het proces omvat ontwerp, toetsontwikkeling, beoordeling en feedback. Toetsen worden vaak ontwikkeld door een toetscommissie of team in afstemming met het examenreglement en de academische normen. Na validatie en eventuele aanpassingen worden toetsen afgenomen, gescoord en gerapporteerd, met documentatie van leerdoelen, toetstermen, beoordelingscriteria en beslissingsregels.