producereren

Produceren is het Nederlandse werkwoord waarmee het proces van voortbrengen of genereren van goederen, diensten of andere resultaten wordt aangeduid. Het verwijst naar de omzetting van inputs zoals arbeid, kapitaal en grondstoffen in output. In economische contexten wordt vaak gesproken van productie en productiecapaciteit; in technische of wetenschappelijke context kan het gaan om het genereren van energie, data of moleculaire stoffen. Het antoniem is consumeren.

Het werkwoord is afgeleid van het Franse produire via Latijn pro-ducere en is een regelmatig -eren- werkwoord. De vervoegingen in de tegenwoordige tijd zijn onder meer: ik produceer, jij produceert, hij produceert, wij produceren, jullie produceren, zij produceren. Imperatief: produceer (en produceert in de meervoudsvorm). De voltooide tijd wordt gevormd met hebben geproduceerd.

In verschillende contexten heeft produceren specifieke betekenissen. In de economie verwijst het naar het realiseren van goederen en diensten door een productiesysteem. In de industrie en landbouw gaat het om het genereren van fysieke producten of opbrengsten. In de energiesector kan het slaan op het opwekken van elektriciteit of warmte. In de creatieve sector spreekt men ook wel van produceren: het plannen, financieren en uitvoeren van een project zoals een film, televisieprogramma of muziekproductie. Producenten spelen daarbij een centrale rol bij coördinatie, planning en logistiek.

Zie ook: productiesector, productie, productieproces, producent, voortbrengen.