pocketsystemen

Pocketsystemen is een term uit het Nederlands die verwijst naar compacte, draagbare informatiesystemen die bedoeld zijn voor gebruik ter plaatse of in omstandigheden met beperkte ruimte. Ze kunnen standalone opereren of als onderdeel van een bredere netwerk- en data-infrastructuur functioneren, vaak in situaties waar grotere systemen impraktisch zijn.

Kenmerken van pocketsystemen omvatten hardware in pocketgrootte, zoals rugged handhelds, compacte single-board computers of kleine laptops; software zoals lichte besturingssystemen en mobiele applicaties; gericht op energiezuinigheid en lange batterijduur; en connectiviteitsopties zoals cellular, wifi en bluetooth. Robuustheid en betrouwbare werking in uiteenlopende omgevingen zijn veelvoorkomende eisen.

Architectuur en deployment van pocketsystemen zijn meestal modulair. Een pocketsysteem omvat sensoren of invoerapparaten, lokale opslag en on-device verwerking, met synchronisatie naar centrale systemen zodra er netwerktoegang is. Beveiliging speelt een belangrijke rol, met encryptie, authenticatie en toegangscontrole, en beheer op afstand is vaak mogelijk om updates en onderhoud te vereenvoudigen.

Toepassingen van pocketsystemen liggen in veldwerk in de landbouw, water- en nutsbedrijven, milieuwetenschappen, rampenbestrijding, logistiek en onderwijs. Voordelen zijn draagbaarheid, lagere implementatiekosten en snelle uitrol op locatie; nadelen zijn beperkte rekencapaciteit en geheugen, beperkingen van gebruikersinterfaces op kleine schermen, en uitdagingen bij onderhoud en updates.

Historisch gezien is de term ontstaan met de opkomst van draagbare apparaten zoals smartphones, tablets en rugged handhelds in de jaren 2000 en daarna, en pocketsystemen worden vaak ingezet als basis voor edge computing en offline data-verwerking.