ovensoorten

Ovensoorten, ook wel ovipare soorten genoemd, zijn soorten die zich voortplanten door het leggen van eieren. Bij deze voortplantingswijze ontwikkelt het embryo zich buiten het lichaam van de ouder en wordt het voorgespoeld door de voedingsstoffen uit het ei (dooier en soms albumen). Vaak beschikt het ei ook over een schaal of een beschermlaag die uitdroging tegengaat en tegen predatie dient.

Ovipariteit komt voor in veel dieren. De meeste vogels leggen eieren met een kalkachtige schaal en incuberen ze in nesten. De reptielen en veel amfibieën leggen eveneens eieren; reptieleieren kunnen hard of leerachtig zijn. Veel vissen leggen eieren in het water of in vochtige omgevingen. Ook de monotremen, zoals het vogelbekdier en de echidna, zijn ovipaar onder de zoogdieren en leggen eieren die later door het ouderlijk dier worden uitgebroed. Een aantal insecten en ongewervelde dieren is eveneens ovipaar.

Verschillen met andere reproductiestijlen zijn onder meer: vivipariteit, waarbij dieren levende jongen geboren worden na ontwikkeling in het moederlichaam (vaak met placenta-achtige uitwisseling); en ovovivipariteit, waarbij eieren in of bij de moeder uitkomen en de jongen levenloos uit het ei geboren worden zonder directe voedingsvoorziening van de moeder. Ovipare voortplanting biedt voordelen zoals lagere energielasten voor de ouder tijdens embryo-ontwikkeling, maar maakt de eieren kwetsbaar voor predatie en milieuomstandigheden. De diversiteit aan eiertypes en incubatiepatronen weerspiegelt aanpassingen aan uiteenlopende habitats en klimaten.