Home

opgeven

Opgeven is een Nederlands werkwoord met meerdere verwante betekenissen. De belangrijkste zijn: stoppen met proberen of afzien van een doel of opdracht; informatie of gegevens verstrekken in een formele context, bijvoorbeeld bij formulieren of aangiften; en in sommige situaties het opgeven aan een tegenstander of autoriteit, hoewel daarvoor meestal de uitdrukking zich overgeven gebruikelijker is.

Het werkwoord wordt vaak gebruikt om aan te geven dat iemand stopt met proberen. Voorbeeld: “Ik geef

Daarnaast heeft opgeven een betekenis in formele of administratieve context: men moet dan bepaalde informatie verstrekken.

Etymologisch gezien bestaat opgeven uit het werkwoord geven met het prefix op-, waardoor de betekenis verschuift

het
op.”
Of:
“Na
uren
oefenen
gaf
hij
op.”
In
deze
zin
drukt
opgeven
uit
het
besluit
niet
langer
door
te
zetten.
Een
andere
nuance
is
het
idee
van
onderhandelen
of
afstand
doen
ten
gunste
van
een
situatie,
wat
in
sommige
contexten
met
iemand
anders
te
maken
kan
hebben.
Voorbeeld:
“Tijdens
de
aangifte
moet
u
uw
naam
en
adres
opgeven.”
Ook
kan
men
spreken
van
“gegevens
opgeven”
of
het
invullen
van
velden
in
formulieren.
naar
het
naar
buiten
brengen
of
afstaan
van
iets,
vaak
in
de
zin
van
het
opgeven
van
een
doel
of
informatie.
Het
voltooid
deelwoord
is
opgegeven;
de
tegenwoordige
tijd
is
ik
geef
op,
jij
geeft
op,
hij
geeft
op.
In
de
meeste
gevallen
gaat
men
bij
overlevering
van
macht
en
near-term
besluiten
uit
van
de
uitdrukking
zich
overgeven.