omvangrijkheid

Omvangrijkheid is een Nederlandse term die de eigenschap beschrijft van iets wat in omvang, schaal of complexiteit aanzienlijk is. In het taalgebruik duidt het op zowel grootte als uitgebreidheid en kan het verwijzen naar fysieke maatstaven, maar ook naar abstracte dimensies zoals scope of diepte van een onderzoek, werk of systeem.

Etymologie: afgeleid van omvang (de maat, de omvang) en rijk (rijk aan), met het achtervoegsel -heid om de abstracte kwaliteit uit te drukken. Het verwante bijvoeglijk naamwoord omvangrijk betekent aanzienlijk in omvang en vaak vol van inhoud.

Gebruik: veelvuldige toepassing in literaire kritiek, journalistiek en academisch schrijven. Voorbeelden: een omvangrijk werk (een boek van grote lengte of inhoud), een omvangrijk project (met veel onderdelen), een omvangrijke dataset (grote reikwijdte).

Nuance: omvangrijkheid impliceert niet alleen lengte of oppervlakte, maar ook complexiteit en systemschaal; kan positief worden gewaardeerd als teken van grondigheid, maar kritiek ontstaat soms wanneer de omvang afleidt van focus of uitvoerbaarheid. Geen strikt wiskundige of formeel technische term, eerder descriptief.