Home

nietcodende

Nietcodende verwijst naar onderdelen van het genoom die geen eiwitcode bevatten. In de genomica wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen nietcoderend DNA en nietcodende RNA-genen. Nietcoderend DNA omvat de delen van de DNA-sequentie die geen eiwit produceren, waaronder introns binnen genen, tussenliggende intergenische gebieden, repetitieve elementen en pseudogenes. Veel van dit DNA heeft regulatoire functies of draagt bij aan de structuur en organisatie van het genoom, zoals enhancers, promoters, silencers en elementen die chromatinetoestand beïnvloeden.

Nietcodende RNA-genen zijn DNA-sequenties die RNA-moleculen produceren die niet worden vertaald naar eiwitten. Bekende voorbeelden zijn

Functies van nietcodende elementen zijn gevarieerd. Ze kunnen reguleren wanneer en waar genen worden uitgedrukt, betrokken

Historisch werd nietcodend DNA lang als ’junk DNA’ beschouwd, maar hedendaags onderzoek toont aan dat veel van

ribosomaal
RNA
(rRNA)
en
transfer
RNA
(tRNA),
evenals
verschillende
klassen
van
nietcodende
RNA
zoals
microRNA
(miRNA),
small
interfering
RNA
(siRNA),
Piwi-interacting
RNA
(piRNA)
en
lange
niet-coderende
RNA's
(lncRNA).
Ook
circRNA’s
vallen
vaak
onder
nietcodende
moleculen.
Deze
RNA-moleculen
vervullen
diverse
functies,
variërend
van
basale
rol
in
eiwit-synthese
tot
complexe
regulatie
van
genexpressie
en
chromatinale
configuratie.
zijn
bij
chromatinereorganisatie,
en
deelnemen
aan
cel-
en
weefselontwikkeling.
Voorbeelden
zijn
XIST,
een
lncRNA
dat
bij
zoogdieren
de
inactivatie
van
het
X-chromosoom
reguleert,
en
miRNA
die
remmen
of
degraderen
doelmoleculen
zoals
mRNA.
De
relatie
tussen
nietcodend
DNA/RNA
en
gezondheid
is
onderwerp
van
actief
onderzoek;
variaties
in
nietcoderende
regio’s
zijn
in
verband
gebracht
met
diverse
ziekten
en
kenmerken.
deze
regio’s
functioneel
relevant
kan
zijn.
Het
begrip
van
nietcodende
elementen
blijft
evolueren
naarmate
technologieën
voor
genoomanalyse
toenemen.