Home

DNAsequenties

DNAsequenties verwijzen naar de specifieke volgorde van nucleotiden in een DNA-molecuul. De sequentie bevat de genetische informatie van een organisme of cel en bepaalt hoe erfelijke instructies worden gelezen.

Een DNA-molecuul bestaat uit twee lange, antiparallelle strengen van nucleotiden; elke nucleotide bevat een suiker (deoxyribose),

DNAsequenties omvatten coderende en niet-coderende regio's. Genen bestaan uit exons en introns; daarnaast zijn regulerende elementen

Technieken om DNAsequenties af te lezen zijn geëvolueerd van Sanger-sequencing naar next-generation sequencing (NGS) en derde-generatieplatforms

Toepassingen omvatten klinische diagnostiek, genetisch onderzoek, forensische analyse en landbouwgenomica. DNAsequenties helpen bij het identificeren van

Uitdagingen omvatten repetitieve of GC-rijke regio's en de enorme hoeveelheid data die analyse vereist.

een
fosfaat
en
een
van
vier
basen:
adenine
(A),
cytosine
(C),
guanine
(G)
en
thymine
(T).
A
vormt
tegenhanger
met
T
en
C
met
G,
wat
de
dubbele
helix
oplevert.
De
lengte
wordt
gemeten
in
basenparen
(bp)
voor
dubbele
streng
DNA.
en
andere
elementen
deel
van
het
genoom.
Een
verzameling
van
alle
DNAsequenties
in
een
organisme
heet
het
genoom;
functies
worden
vaak
afgeleid
via
annotaties
die
aan
sequenties
functies
toekennen.
zoals
PacBio
en
Oxford
Nanopore.
Sequenties
worden
vaak
opgeslagen
in
FASTA-
of
FASTQ-bestanden;
analyses
omvatten
alignering,
assemblage
en
variantdetectie.
variaties
zoals
single
nucleotide
polymorphisms
(SNP's),
inserties
en
deleties,
en
bij
vergelijkingen
tussen
individuen
of
soorten.