Home

kruipen

Kruipen is een Nederlands werkwoord met de basale betekenis van zich over een oppervlak bewegen, meestal door op de handen en knieën of op de buik te kruipen. Het woord wordt zowel letterlijk gebruikt, bijvoorbeeld bij menselijk leren kruipen, als figuurlijk, voor langzame of onhandige voortgang. In de plantkunde verwijst kruipen naar groei nabij het oppervlak van de grond, waarbij planten zich horizontaal langs de bodem verspreiden in tegenstelling tot verticaal klimmen.

Conjugatie en gebruiksregels: in de tegenwoordige tijd is het ik kruip, jij kruipt, hij kruipt, wij kruipen,

Veelvoorkomende uitsluitingsgevallen: kruipen is niet hetzelfde als slijen of glijden; die bewegingen worden in het Nederlands

Zie ook: kruipen (vervoegingen) en kruipende planten.

jullie
kruipen
en
zij
kruipen.
De
onvoltooid
verleden
tijd
is
kroop
voor
alle
personen
(ik
kroop,
jij
kroop,
hij
kroop,
wij/krijpen?
kruop).
De
voltooide
tijd
wordt
meestal
met
zijn
gebruikt:
ik
ben
gekropen,
jij
bent
gekropen,
hij
is
gekropen.
Regelmatig
gebruik
van
het
werkwoord
treedt
op
in
zowel
alledaagse
als
formele
contexten,
bijvoorbeeld
in
opvoeding
(“het
kind
kruipt”),
sportcommentaar
(“een
kat
kruipt
achter
de
bank”)
en
biologie
(“slakken
kruipen
over
het
oppervlak”).
meestal
anders
benoemd.
In
de
omgangstaal
kan
kruipen
ook
betekenissen
krijgen
zoals
zich
een
weg
banen
of
schoorvoetend
vooruitgaan,
soms
met
figuurlijke
nuance
van
voorzichtig
of
heimelijk
bewegen.