kruidentuinen

Kruidentuinen zijn tuinen die speciaal zijn ingericht voor het kweken van kruiden, zoals peterselie, tijm, munt en rozemarijn. Ze kunnen functioneel zijn, bijvoorbeeld zodat ingrediënten dichter bij de keuken beschikbaar zijn, maar ook esthetisch vormgegeven als onderdeel van een tuin. De grootte varieert van enkele vierkante meters tot grotere percelen, en de kruiden kunnen op aarde, in verhoogde bedden of in potten worden geteeld.

Historisch gezien kwamen kruidentuinen veel voor in kloostertuinen en landhuizen, waar kruiden werden gebruikt voor koken, medicinale toepassingen en religieuze rituelen. In de loop der eeuwen ontstonden verschillende stijlen en indelingen, afhankelijk van klimaat, cultuur en praktijken in de tuinbouw.

Ontwerp en teelt: de meeste kruidentuinen zijn zonnig en goed doorlatend, met organische grond. Bedden zijn vaak opgedeeld in secties met soortgebonden planten. Vaste kruiden zoals tijm, rozemarijn en salie blijven lange tijd staan, terwijl zachtgekruide kruiden zoals peterselie, dille en koriander jaarlijks terugkeren. Munt is bekend om zijn invasieve groei en wordt daarom vaak in een aparte pot of bak gehouden. Verhoogde bedden en afrasteringen komen veel voor in traditionele ontwerpen.

Onderhoud en oogst: regelmatige snoei en oogst bevorderen een gezonde bladgroei en voorkomen bloemzetting. Verse kruiden worden direct na pluk gebruikt of gedroogd, ingevroren of uitgehard om lang houdbaar te blijven.

Gebruik en betekenis: kruidentuinen leveren verse ingrediënten voor koken, thee en traditionele middelen. Ze dragen bij aan biodiversiteit, lokale voedselvoorziening en de educatieve en recreatieve waarde van tuinen.