kasomstandigheden

Kasomstandigheden zijn alle omgevingscondities in een kas die de groei en ontwikkeling van planten beïnvloeden. Belangrijke factoren zijn temperatuur, relatieve luchtvochtigheid, belichting (intensiteit en daglengte), kooldioxideconcentratie, ventilatie en luchtcirculatie, irrigatie en nutriëntenvoorziening, en de toestand van het substraat of bodemsysteem. Doel is een stabiel, uniform klimaat dat groei, bloei en oogstkwaliteit optimaliseert.

Temperatuur wordt gereguleerd met verwarming en koeling, eventueel gecombineerd met zon- en schaduwregeling. Te hoge temperaturen kunnen vruchtzetting belemmeren, te lage temperaturen groeiremming veroorzaken. RH beïnvloedt wateropname en ziektegevoeligheid; een uitgebalanceerde RH verlaagt condensatie en schimmels. CO2-verrijking kan de fotosynthese stimuleren, vooral onder goede belichting. Belichting bepaalt fotosynthese en daglengte; veel gewassen profiteren van doelmatige belichtingsperioden. Ventilatie vervangt warme lucht, reguleert vocht en houdt gassen op peil; irrigatie en voeding leveren wortelzonewater en nutriënten.

Beheer vindt plaats via klimaatbeheersingssystemen met sensoren die temperatuur, RH, CO2 en wortelzonevocht meten, en regelaars die verwarming, koeling, ventilatoren en CO2-toevoeging aansturen. Schaduw- en koelsystemen helpen bij extreem licht en warmte. Geautomatiseerde schema’s stemmen af op seizoenen en gewassen. Energiebesparing komt van isolatie, efficiënte belichting en water- en voedingsbeheer, terwijl monitoring en onderhoud storingen voorkomen.

Kasomstandigheden variëren per gewas en groeifase. Een stabiel klimaat ondersteunt kieming, vegetatieve groei en vruchtzetting, verhoogt opbrengst en kwaliteit en vermindert ziekte- en plaagdruk. Goed beheer vereist regelmatige meting, analyse en aanpassing van de systemen.