huisvrouwen

Een huisvrouw is een vrouw in een huwelijk of huishoudensverband die hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor het huishouden en de zorg voor kinderen. In traditionele gezinspatronen functioneerde zij als hoofd van het huishouden, terwijl de partner doorgaans als broodwinner optrad. In hedendaagse omstandigheden kan de rol bestaan uit een combinatie van onbetaalde zorgtaken en betaald werk buiten het huis, afhankelijk van persoonlijke keuzes en maatschappelijke omstandigheden. De term wordt vooral gebruikt in historische en sociologische contexten en kan in hedendaagse gesprekken als verouderd of stereotiep worden gezien.

Etymologie en gebruiksgebied: de samenstelling komt van huis en vrouw. Het is vooral bekend in Nederland en Vlaanderen (België).

Historisch kader: Tot in de 20e eeuw was de huisvrouw in veel westerse samenlevingen de gangbare norm. Na de Tweede Wereldoorlog groeide de arbeidsparticipatie van vrouwen en veranderden gezinsrollen, met meer vrouwen die buiten het huis gingen werken of deeltijdwerk gingen doen. In sociologisch onderzoek wordt de huisvrouwpositie vaak gebruikt om de verdeling van zorg- en huishoudelijke taken te analyseren en om de economische waarde van onbetaalde arbeid onder de aandacht te brengen.

Hedendaagse betekenis: in moderne discussies wordt de term soms als beladen of verouderd gezien. Beleidsmaatregelen en maatschappelijke ontwikkelingen hebben geleid tot meer gendergelijkheid en diverse vormen van gezinsarbeid, waaronder uitgebreide kinderopvang en ouderschapsverlof. Desondanks blijft de figuur van de huisvrouw een belangrijk historisch onderwerp in de studie van zorgarbeid en de waarde van onbetaalde arbeid.