getrouw

Getrouw is een Nederlands bijvoeglijk naamwoord dat vertaald kan worden als trouw, loyaal of betrouwbaar. Het beschrijft een houding of gedrag waarbij iemand of iets niet wankelt in vertrouwen, verplichtingen of feiten: men blijft trouw aan een persoon, aan woorden of aan een zaak. Voorbeelden zijn getrouw aan iemand, getrouw aan zijn woord of getrouw aan de feiten. In de meeste dagelijkse uitdrukkingen luidt de betekenis dus fideliteit of integriteit in de bredere zin.

Etymologie en verwante termen: getrouw is afgeleid van trouw, het basiswoord voor loyaliteit en betrouwbaarheid. De voorvoeging ge- dient in het Nederlands om het woord te vormen als een bijvoeglijk deelwoordachtige vorm. Verwante termen in andere Germaanse talen zijn bijvoorbeeld het Duitse treu en het Engelse true, die vergelijkbare betekenissen dragen rond loyaliteit en betrouwbaarheid.

Gebruik en nuance: getrouw wordt vooral gebruikt voor persoonlijke relaties en voor toezeggingen of representaties. Getrouw aan iemand of aan de afspraak duidt op consistentie met die binding. In contrast daarmee staat getrouwd, wat verwijst naar de status van iemands huwelijk en los staat van de eigenschap van loyaliteit als zodanig. Getrouw blijft een breed inzetbare term in zowel dagelijkse taal als in formele contexten, zoals verslaggeving of evaluaties waar betrouwbaarheid voorop staat.

Synoniemen en tegenstellingen: synoniemen zijn trouw, loyaal en betrouwbaar; antoniemen zijn ontrouw en onbetrouwbaar.

Zie ook: trouw, getrouwd, ontrouw, betrouwbare.