Home

faseovergang

Faseovergang is het proces waarbij een stof overgaat van de ene toestand naar de andere doordat de omgevingscondities veranderen, meestal temperatuur en druk. In de gewone beschouwing gaat het om de drie klassieke toestanden: vast, vloeibaar en gas. Daarnaast bestaan er meerdere kristalvormen (polymorfe fasen), en onder extreme condities ook plasmatoestanden of superkritische vloeistoffen.

Overgangen kunnen verschillende kenmerken hebben. Bij een eerste orde faseovergang ervaren de stofwaarden zoals volume en

Bekende voorbeelden zijn waterfaseovergangen en het bijbehorende druppelpunt, driespunt en kritieke punt: voor water ligt het

Daarnaast zijn er quantumfaseovergangen bij vrijwel nul temperatuur, gedreven door quantumfluctuaties en parameters zoals druk of

entropie
een
plotselinge
wijziging
en
vindt
latent
warmte-uitwisseling
plaats
(bijvoorbeeld
ijs
smelten,
water
koken
bij
constante
druk).
Bij
een
tweede
orde
(continue)
transitie
is
er
geen
latente
warmte
en
ontstaan
discontinuïteiten
in
afgeleiden
van
de
vrije
energie,
zoals
bij
de
Curie-temp
voor
sommige
magneten.
Mechanismen
omvatten
nucleatie
en
groei
of
spinodale
ontbinding.
Thermodynamisch
wordt
de
overgang
beschreven
in
vergelijking
van
Gibbs
vrije
energie
en
de
orderparameter
(bijvoorbeeld
dichtheid
of
magnetisatie).
driespunt
bij
ongeveer
0,01°C
en
611,657
Pa;
het
kritieke
punt
bij
circa
374°C
en
22,064
MPa.
In
materialenwetenschap
is
polymorfie
wijdverbreid:
dezelfde
stof
kan
bij
verschillende
condities
verschillende
kristallijnen
structuren
hebben,
met
verschillende
fysische
eigenschappen.
magnetisch
veld;
deze
raken
aan
onderwerpen
als
superconducie
en
magnetisme.
Phase
transitions
zijn
van
fundamenteel
belang
in
geologie,
meteorologie
en
materialenengineering.